In 1954, tijdens het vieren van Pasen, vond er in Almelo een levendige Paasmarkt plaats ondanks de ongunstige weersomstandigheden. De markt, beschreven als een bruisende verzamelplaats van lokale activiteit, bleek een onweerstaanbare trekpleister te zijn voor de inwoners van Almelo.
Ondanks de weerbarstige regen en wind die over de stad heersten, liet het Almelose publiek zich niet ontmoedigen om de Paasmarkt te bezoeken. Onder duizenden vierkante meters aan tentzeil speurden enthousiaste bezoekers naar koopjes en lekkernijen die de Paasdagen compleet konden maken.
Opmerkelijk was de grote interesse in 'Paasvis' op de markt. Verkopers van viskraampjes waren getuige van een overweldigende vraag naar visproducten. Huismoeders kochten in grote aantallen vis, verpakt in kranten, voor de komende feestdagen. Het 'glibberige waterbanket' vond gretig aftrek onder de bezoekers.
De levendige sfeer van de markt werd versterkt door vrolijke muziek die door luidsprekers schalde. Te midden van alle bedrijvigheid werd zelfs een opmerkelijke gebeurtenis omgeroepen: een klein jongetje had een gulden verloren. De eerlijke vinder werd vriendelijk verzocht het bankbiljet naar het Waaggebouw te brengen, een gebaar dat de saamhorigheid van de marktdag benadrukte.
De Paasmarkt, die aanzienlijk groter was dan de gebruikelijke marktdagen, kenmerkte zich door een levendige activiteit en opstoppingen langs de marktkramen. De schrijver van het verslag prees de inwoners van Almelo om hun hartelijke aard en goede humeur op deze speciale marktdag, waar traditie en gemeenschap samensmolten.